De geeloogpinguïn is een middelgrote pinguïn met opvallende gele ogen.  Deze pinguïns zijn met uitsterven bedreigd en komen enkel nog voor op een kleine plaats in Nieuw-Zeeland.  Vele nieuwe roofdieren in Nieuw-Zeeland zoals honden, katten en fretten roven op jonge dieren of eieren.  Er zijn nu beschermde plaatsen gemaakt voor deze geeloogpinguïns zodat er geen roofdieren aan kunnen.  Er leven nu nog zo'n 6 duizend dieren. 

De pinguïns hebben een witte borst en een zwarte rug.  Op de kop loopt vanaf de snavel een gele band naar achteren.  Maar zijn naam heeft hij natuurlijk gekregen door zijn gele ogen.  De dieren maken wel erg veel lawaai.  Ze worden ongeveer 60 tot 70 centimeter groot en kunnen wel 22 jaar worden.  Het zijn wel schuwe dieren die hun nest bouwen uit de buurt van de andere pinguïns.  Elk jaar komen ze wel naar dezelfde plek terug.  Mannetjes en vrouwtjes wisselen elkaar af bij het broeden.  Er zullen uiteindelijk twee eieren worden uitgebroed. 

Deze dieren lusten vooral kabeljauw en pijlinktvis, maar ook kleinere vissoorten.  Ze kunnen heel ver van de kust weg zwemmen om eten te zoeken en wel 100 meter diep duiken.